T O T B E S L U I T
Ook het nachtelijk duister gezichtsbedrog?
Velen verdiepen zich in het "uitdijend heelal". Dat het heelal uitdíjt lijkt me niet uitgesloten, maar men kan er zich zozeer in verdiepen dat men er in zijn "non-stop-uitdijing" de zandkorrelkoorts van krijgt. Nooit van de zandkorrelkoorts gehoord? Een voorbeeld: Een bekend personage, wiens naam ik maar niet zal noemen, riep met luide stem: "Gij dwazen! God heeft miljarden sterren waarop Hij oneindig veel grotere scheppingen tot stand kan brengen dan op uw zandkorreltje aarde, dat gij voor het middelpunt der schepping houdt. Er zijn miljarden aardbollen, en groter dan de uwe, te gronde gegaan. Gij zijt niemendal en uw aarde is niemendal". Kijk, dit heb ik nu "zandkorrelkoorts" genoemd. Waar zo iemand zijn "wetenschap” vandaan haalt, weet geen mens. Het "bewijs" dat er ooit één aardbol te gronde ging, kan hij noch welke knappe geleerde ook leveren, laat staan miljarden.
Zijn er buiten onze zon meer zonnen? Wie zag die "zonnen" ooit cirkelvormig begrensd? Zij die het kunnen weten verklaren zelf: "De sterren vertonen zich als door schitterende stralen omgeven fenomenen". En op de vraag of daar wereldbollen omheen wentelen, luidt het antwoord bescheiden: "Wij veronderstellen het".
Hier stel ik bescheiden tegenover: Er is maar één door mensen bewoonde materie-wereld, namelijk de grandioze platte aarde in meervoud, door ringwallen van elkander gescheiden plateau's, waarboven de zon en maan hun banen in kringen beschrijven. Om de zon bewegen zich de door astrale elite bewoonde planeten.
En één plateau nu, het zevende, dat buiten onze barrières heel ver in het verlengde oosten en buiten het bereik van de- maanspiegel ligt, - niet wetenschappelijk aantoonbaar maar wel theologisch en bovenzintuigelijk schouwend te motiveren - is Het Hoogland der hooglanden, waar de mensen in Gerechtigheid en Vrede leven, namelijk: "Het Paradijs!" Maar.....
Een stralend hemelfenomeen noemen we "een ster". Tracht u zich de werkelijkheid eens te realiseren op een moment als u de ogen hebt gesloten. Nu is er geen perspectief, geen verdichting en geen verkleining van objecten meer en ....thans prijkt daar op zijn ware grootte aan de hemel elk fenomeen in het volle licht waarvan men zich in zijn tijdelijke blindheid nu bevindt. Bij het openen der ogen verandert er niets, dan alleen maar dat elk enorm hemelfenomeen als het ware tot een miniem lichtpuntje werd toegesloten en wel zo snel, dat men het niet merkt welk een toverstuk er in een flits plaatsvond. We zouden allicht heel even de werkelijke wereld zien zoals deze achter onze rug is wanneer we ons met de snelheid van het licht konden omkeren. Het nachtelijk duister bestaat dus alleen maar in ons oog. Met behulp van een prismakijker, en nog veel beter in een telescoop, kan men een lichtend hemelfenomeen verhelderen, en met een speciale nachtkijker ook de schijnbare duisternis op aarde, waardoor men zich kan overtuigen dat het niet zo duister is dan we dachten. Wanneer men immers in de late schemeravond naar een naburig gebouw ziet, waarvan men met het blote oog de stenen en de pannen nauwelijks of helemaal niet meer kan onderscheiden, kan men met behulp van een kijker de stenen en de pannen wel tellen, zo duidelijk zijn ze weer zichtbaar.
Zo ziet men op het ruime veld ook alles weer duidelijker, minder duister. De kijkerlenzen zijn de media die de ooglens als het ware iets minder kromt, met als gevolg dat de optische verdichting van het nachtbeeld er geringer in werd. Wanneer we de bolle oogspiegel nu tot een vlakke spiegel zouden kunnen strekken, was er opeens geen perspectivische verkleining en verdichting meer, dus ook geen duisternis. Tracht u zich dit eens voor te stellen....het werd een openbaring! Men zag nu aan de hemel geen lichtpuntjes meer, geen sterren, maar uitsluitend en alleen licht. Zelfs al zou men de blik maar naar één ster richten, thans een enorme dageraad, dan was dit fenomeen een en al verblindend licht.
Omdat het aardoppervlak ons bekrompen oogbeeld negeert, en dus ook de wet der optica, kent het geen optische verdichtingen. De platte aarde geeft zich in zijn ware proporties vrijmoedig bloot aan de lichtende hemelfenomenen die zich in hun ware proporties bloot geven aan het aardplateau, zodat er feitelijk tussen hemel en aarde geen duisternis bestaat.
Is dit geen wetenschappelijke logica? Voor het violette hemellicht is de emulsielaag op de filmband vrijwel ongevoelig, tenzij men de laag er langdurig aan bloot stelt of een hypergevoelige laag toepast. De nachtcactussen bijvoorbeeld zijn er overgevoelig voor. Hun witte tot rose bloemen bloeien als wij ons in 't duister wanen en zij sluiten zich in de ochtend als het voor hen funeste, zonlicht komt. Onze botanische tuinen in Leiden, Utrecht, Rotterdam en Amsterdam getuigen er van.
Conclusie: Boven de blinde aarde is elk hemellicht een dageraad, in flagrante tegenstelling met het optisch verdicht dageraadbeeld tot een lichtend puntje in ons oog. Dus: De miljoenen dageraden zijn één majestueus lichtfestijn, dat onverdicht tot de platte aarde reikt en haar hele oppervlakte continu belicht. Men kan het een "grandioze Dag der dagen" noemen, de "Dag der Eeuwigheid".
Nee, ik ga niet mee naar de maan, naar Mars of Venus. En toch leeft in de mens het heimelijk verlangen eens frank en vrij zijn vleugels uit te kunnen slaan naar de lokkende hemellichten in het majestueus heelal. Dat dit verlangen eens wordt verwezenlijkt, kosteloos, onkwetsbaar, in onze ware gedaante, twijfelt u daar maar niet aan. Maar....nu wil men dit in dolle drift verhaasten, met technische middelen, ten koste van miljoenen, miljarden, in dwangbuizen, in benauwende capsules, in...cap...su...les!....
De wisselende maanfasen
Hoewel de zon schijnbaar beneden het niveau van de maan komt, is dit in werkelijkheid niet het geval, zoals we het al geïnterpreteerd hebben. De zon bevindt zich permanent boven het maanniveau en kan de onderkant van de maan, die naar de platte aarde is gekeerd, niet direct maar slechts indirect belichten. Dit licht ik aldus toe: De hemelse dageraad en, het ermee samenvloeiend zonlicht, reflecteert zich via de luchtspiegel van de platte aarde in de maanspiegel.
In haar volheid toont de maanspiegel openlijk aan, dat het tussen hemel en aarde niet duister is, geen nacht. De maanspiegel blikt periodiek op en om de ganse platte aarde heen in de duistere afgrond. In haar eerste kwartier-stand reflecteert zij deels de dageraad op aarde en deels de nacht die er omheen is. Donkere maan: volop de afgrond.
Het maanfasenspel is slechts een spiegelspel. In het afwisselende fasenspel is het of het licht telkens weer de duisternis overwint.
De Kroon der Schepping
Een hoge piet schreef: "Met iemand die de mens "de kroon der schepping" noemt, valt met ons overmatig geïntellectualiseerden niet te praten". Ontegenzeggelijk: Noem ik mezelf geleerd, dan ben ik dom. Noem ik mezelf wijs, dan ben ik een dwaas!
De grondslag der moderne sterrenkunde was de "bolronde aarde". Een kwart eeuw geleden echter gingen er in de wetenschappelijke gelederen reeds stemmen op: "We moeten naar een ander leidend beginsel uitzien". Welk beginsel? Het duurt zo nameloos lang voor men er mee voor de dag komt. Alleszins begrijpelijk, er zit zo ontzettend veel aan vast. En toch....het moet, terwille van de werkelijkheid, de waarheid. Daarom nu begint de wind uit een hoek te waaien vanwaar niemand hem had verwacht.
Het grandioze Scheppingswonder, de platte aarde, werd, als ware het een "primitief begrip", door hoogmoed weggevaagd. O ironie, het was een op een berg van hypothesen gebaseerde zinsbegoocheling. Laten we met klare wakkerheid ridderlijk erkennen dat het moderne wereldbeeld dat men veel groter fantaseerde dan het werkelijk is, radicaal fout is.
Of mijn bewijsvoering feilloos is? Ik zal wel oppassen dit te beweren. Maar als het gaat om het hoofd principe dan ontvlamt er een vuur in me en met stemverheffing roep ik: "Neen....we hebben geen tegenvoeters!....Zo is onze woonstee niet! !!!!....
Al sinds legio eeuwen schouwt de maan in alle stilte naar het gedoe van vele geslachten, de Kroon der Schepping van het Heelal. Als een zelfbewuste, hoog boven ons verheven overwinnares toont zij triomfantelijke zelfverzekerdheid. Hoe kan het anders....want zij is van het complex terrassen hier beneden de kroongetuige, die alles overziet. Haar vriendelijk aanschijn, met haar wisselende schijngestalten, was, van oudsher, het spiegelbeeld der ganse platte wereldschijf, die opdook uit haar moederschoot, de wateren en door een heimelijke oerkracht doordeinde, om schier onberekenbaar kalmerend in de verre toekomst te bedaren. In haar dagelijkse ommezwaai geeft de aarde ons de indruk alsof zij, of de sterrenhemel draait. En dientengevolge deint natuurlijk in de maanspiegel haar evenbeeld in tegengestelde bewegingen, in het briljante radium waarin de projectie haar aanschijn permanent tot de oorsprong richt. Daarom glimlachen beide, het spiegelbeeld der platte aarde in de maan en de platte aarde zelf naar haar spiegelbeeld. Dit heeft wellicht een reden, want de eminente gestalten demonstreren in hun glansrijk aanschijn voortdurende overwinningen: Door duisternis tot licht. Het is of de ganse aarde, toen zij uit haar bakermat opdook, geformeerd werd met een hoffelijke glimlach van de grote Schepper zelf.