EN DE MAAN GLIMLACHT
"Er zijn geen bergen op de maan", sprak de leraar Platt tot zijn collega Boll. "Wat zeg je, geen bergen op de maan? Je wilt dus beweren dat de telescopen ons bedriegen en dat de foto's van de bergen en kraters fantasie zijn?" Platt glimlachte en zei: "De telescopen zijn wel goed, de foto's ook, maar er is zelfbedrog in het spel. Een kind bijvoorbeeld, dat namelijk voor het eerst kijkt in een salonspiegel denkt dat er ook een salon in de spiegel is".
"Je wilt dus beweren dat de maan een salonspiegel is?" "Ja, de maan is een spiegel in de kosmische salon: Jullie verklaren immers zelf dat de maan het zonnelicht "als in een gewone spiegel terugkaatst", koud licht. Indien dit niet het geval was, zou het door de maan teruggekaatste zonnelicht des nachts op aarde een waarneembare warmte moeten geven, en dit is niet het geval. Zelfs al concentreert men het maanlicht door een brandglas, dan blijft de brandpunt straling koud. Er is dus een gemotiveerde reden om aan te nemen dat de maan als een spiegel werkt waarin de aarde zich zou kunnen reflecteren, is het niet?"
"Jij bent dus van mening dat de bergen en kraters op de maan er niet echt zijn maar slechts spiegelbeelden van de bergen en kraters van de aarde. Hoe hebben we het nu? Dan zou de spiegel bij toerbeurt een halfrond van de aarde weer moeten geven, en.....de formaties liggen er niet alleen in het vlak maar continu tot de aarde gekeerd!"
"Zeer juist, Boll, dit bewijst dan ook dat de aarde niet bolrond maar plat is". "Lieve hemel, laten we er over ophouden tot je weer beter bij je positieven bent"
. "Er over ophouden? Om den drommel niet, we moeten ogenblikkelijk uitmaken wie van ons beiden nu eigenlijk niet bij zijn positieven is. Als je er van overtuigd bent, Boll, dat ik waandenkbeelden koester, heb je als vriend de plicht mij er van te genezen".
Boll bond in.....ze zwegen allebei. Platt wachtte op Boll en Boll op Platt, elkaar onderzoekend aankijkend, totdat Platt vroeg: "Luister eens, Boll: vind je het niet grappig als men bijvoorbeeld aan een spiegelbeeld van de Mount Everest een geheel andere naam geeft?"
"Hoe bedoel je dat?"
"Ik bedoel het zo: in een museum hangt een Rembrandt. Er tegenover hangt een spiegel waarin het evenbeeld van het bewuste schilderstuk zich vertoont. Is men nu wel bij zijn positieven als men dat spiegelbeeld van de Rembrandt eens "Frans Hals" noemt? .....Snap je me, vriend Boll?"
Boll werd kennelijk duizelig, hij sloot de ogen en liet zich in de fauteuil vallen......Platt keek intussen even naar de volle maan die door een kiertje van het gordijn gluurde. Het was of zij Platt een knipoogje van voldoening gaf, terwijl mevrouw Boll haar man een dosis valeriaan toediende.....
Toen Boll weer op verhaal gekomen was, vroeg Platt: "En, Boll, heb je nu in de gaten hoe het komt dat de maan steeds dezelfde zijde naar de aarde keert? Neen? Wel, dit komt doordat de maan werkt als een weerspiegelende zeepbel waarin een object - de aarde - zich reflecteert. Zelfs al zou de zeepbel draaien, ook dan keert de reflex erin zich permanent tot het object. Klopt het of niet?"
"Met een zeepbel klopt het ontegenzeggelijk", gaf Boll toe, "maar dat dit met de maan het geval is moet nog bewezen worden". " Goed, ik vergelijk de maan met een weerspiegelende zeepbel, ook al is het beeld van de platte aarde er minder briljant in. Toch zijn de werelddelen van de aarde er in te herkennen. Ik heb het een en ander intensief bespied en bestudeerd met gebruikmaking van een kleine telescoop en vond treffende gelijkenissen met onze werelddelen, alles in het vlak liggend en overzichtelijk".
Boll stond beduusd als aan de grond genageld. Hij vroeg uitdagend: "Zo, wijs me dat eens aan". Platt nodigde Boll uit naar zijn landhuis te komen, waar een kijker staat opgesteld die honderdmaal vergroot. Hij bereidde Boll voor met de volgende inleiding: "Zoals je weet, is de populaire voorstelling van de maan een gezicht met twee ogen, een neus en een mond, nietwaar? Als we dit beeld even aanhouden, dan verklaar ik dat ik in dat zogenaamde linkeroog - dat men dus rechts ziet en dat we maar rechts zullen blijven noemen - kennelijk de spiegelbeelden van onze werelddelen heb ontdekt. Kom en zie!....".
Boll boog zijn knieën en tuurde in de grote kijker naar de maan. Hij trachtte de formaties te herkennen, doch kon niet onmiddellijk toegeven dat hij de juiste vormen van de werelddelen van de aarde zag. "Let wel", merkte Platt op, "men ziet het spiegelbeeld op zijn kop. Met een grotere astro-telescoop, die het beeld omkeert, zouden we het in de juiste stand zien en met de herkenning minder moeite hebben. Dit komt naderhand wel".
Boll tuurde opnieuw en gaf toe; "Ja, het lijkt er enigszins op ...... ik zie zoiets als het omgekeerde beeld van Afrika, India, Azië, Noord- en Zuid-Amerika, alles in dat rechteroog. Maar ..... wat stellen nu dat andere oog, de neus en de mond voor?"
"Dat zijn de spiegelbeelden van terrassen die naast ons terras liggen en wel in het verre oosten buiten de barrières, de ringwal van ons terras. Met behulp van grotere telescopen valt het duidelijk op, dat op de maan het ene terras op een hoger niveau ligt dan het andere. Het geheel lijkt op een wenteltrap van plateaus. De zusterterrassen, zoals ik onze buurwerelden noem, bevinden zich dus van onze woonstee afgescheiden"
Boll wist niet hoe hij het had. Er spookten hem tientallen vragen door den geest en hij hield ze niet voor zich. "Moet je eens luisteren", zei Platt tot Boll, "we moeten ons alleen bepalen bij de meest doorslaggevende argumenten van dit nieuwe gezichtspunt".
"Dit is redelijk" bevestigde Boll. Er volgde toen een langdurig onderhoud met Platt als leraar.
Wat zij beiden met de kijker zagen zal u meer interesseren dan hun uitvoerige zeer heftige discussies. We zitten hier in ons huisje in de duinen voor ontspanning en genoegen. Mocht u er echter belang in stellen en er de tijd voor over hebben, dan wil ik u wel met de kijker op het maanbeeld laten zien waarop Platt Boll zoal heeft geattendeerd? Graag?
Kom mee naar buiten ..... de lucht is helder en de maan is vol. Ik zal u een tabouretje geven, dan kunt u rustig zittend in de kijker zien. Denk echter niet dat u er de door de Loenik II gedeponeerde vlag kunt vinden, als die er is.
De maanspiegel
Bepaal u dus bij de donkere vlek die ge rechts in het maanbeeld ziet. Laat de rest voorlopig buiten beschouwing, dit komt straks wel. En houd er rekening mee dat ge dus alles op zijn kop ziet. U kunt nu zo ongeveer midden in het zogenaamde rechter- oog - dat nu geen idee meer van een oog geeft - de pupil waarnemen, namelijk een ovaalvormig vlak, juist, het is het spiegelbeeld van het gebied dat met het noordpoolgebied op onze landkaarten overeen komt. In vergelijking met de spiegelbeelden der continenten er omheen, kunnen we de gevolgtrekking maken dat de cartografische verhouding op onze landkaarten wel iets te wensen over laat, Onze cartografen hebben het noordpoolgebied, het centrum van de platte aarde, te klein gesteld. Of het beeld ervan in de maanspiegel geeft een vergroting weer, hetgeen me echter onwaarschijnlijk voorkomt.
U ziet nu, naast dit centrale gebied, duidelijk de Beringstraat uitlopen in de Beringzee. Deze straat schijnt in het maanbeeld ook groter te zijn dan men dacht. Dit is ook met Siberië het geval. Want in de buurt van het spiegelbeeld van de Beringstraat -- welk gebied - tot dusverre nog niet werd geëxploreerd - schijnt Siberië aanmerkelijk breder te zijn dan werd verondersteld.
Ve zoeken het nu even hogerop. Daar ligt als het ware in verlatenheid een klein - vaag vlekje dat op het evenbeeld van Nieuw -Zeeland lijkt.
Oriënteer u nu wederom op de Beringstraat. Volg thans, naar links, de landgrens van Siberië. U ontmoet nu een inham, namelijk het Ochotskmeer, dat op de landkaart ook kleiner dan in het maanbeeld is. Daarnaast schijnt de inham, de Gele Zee tussen Sjanghai, Moekden en Peking, niet te ontbreken. De Japanse eilanden liggen er perspectivisch aan elkaar gekoppeld.
Voordat ge nu de kust van China naar India volgt, moet u even nota nemen van het spiegelbeeld van Australië. Ja, dat kost veel moeite, het is zeer vaag en met een kleine kijker nauwelijks te vinden. Zelfs met een grote telescoop ziet men het nog vaag, Australië is trouwens in de maanspiegel bij andere landen van de aarde het minst bevoorrecht, althans bekeken vanuit Holland. Iemand in Afrika schreef me daarentegen, dat men daar in het maanbeeld het spiegelbeeld van Australië wel duidelijk ziet. Hoe het ook zij, het is een bewezen feit dat er helderheidsverschillen op de maan zijn waarmee we nu eenmaal te kampen hebben aangezien de maanspiegel geen gepolijste spiegel is zoals we het wel zouden wensen.
Volg nu de kust van Azië maar verder. U ontmoet daar enkele eilanden van de Indonesische Archipel. Zij lijken op Java, Sumatra, Borneo en andere, in de buurt waarvan het spiegelbeeld der Philippijnen zich enigszins kenmerkt. De Indonesische Archipel ligt juist daar waar mijn aan de globe ontleende platte kaart het weergeeft. We hebben geluk dat de maanspiegel momenteel bijzonder helder is, want dit is lang niet altijd het geval. Op onze atlaskaarten komen in China meer berggroeperingen voor dan in de Sovjet-Unie.
Dit blijkt ook in de maanspiegel het geval te zijn. Het kost veel moeite dit te constateren. Wat daarentegen zonder moeite opvalt, is dat de Stille Oceaan er omheen duidelijk tot zijn recht komt, hoewel we natuurlijk geen golven zien en nog minder de indruk krijgen van een wateroppervlak. Bedenk wel, dat het beeld, dat zich in een spiegel reflecteert, altijd tweemaal zo ver af schijnt te zijn als het object van de spiegel verwijderd is.
Ook de Indische Oceaan is te herkennen, waarin het puntige India duidelijk naar voren springt.
Ga in deze richting verder. Thans volgt ge het spiegelbeeld van Afrika, dat opvallend herkenbaar is. Het komt me voor dat het eiland Madagaskar zich ernaast manifesteert. Verder volgt u van de Kaapkolonie af, links opwaarts spiedende, Afrika's kust tot aan een inham ofwel: de Arabische Zee. Evenzo valt aan de westzijde van Afrika, vanaf de Kaap-kolonie tot Guinea en Opperguinea, de kust te herkennen. Ook ontbreekt de in de Atlantische Oceaan uitstekende tong van Benguele niet. Deze tong doet het voorkomen dat men hem op onze landkaarten, in verhouding tot het enorme Afrikaanse continent, te klein heeft weergegeven. Daarentegen buigt op de landkaart de kust van Opper-Guinea - tot en met Senegambië zich krommer dan het beeld ervan in de maanspiegel. Let ook eens op hoe in het maanspiegelbeeld langs Afrika's kust berggroeperingen voorkomen die in ligging met die op onze landkaarten overeenstemmen. Ook het bijna bergloze gebied der Sahara valt op. De landen Spanje, Italië, Palestina, Zwitserland, Duitsland, Frankrijk, Nederland, België en andere lijken één te zijn met het koninklijke Afrika. Landsgrenzen zijn slechts denkbeeldig en denkbeelden komen natuurlijk niet in een spiegel voor. Al deze genoemde kleine gebieden, Oostenrijk, Turkije ondermeer incluis, zijn dus in de maanspiegel niet nauwkeurig van elkaar te onderscheiden. Wel jammer, doch we hebben reden tot tevredenheid. We gaan verder. U neemt het beeld van de vorm van de Atlantische Oceaan waar. Op de globe is de Noord-Atlantische Oceaan vrijwel even groot in oppervlakte als de Zuid-Atlantische Oceaan. Op een platte aarde moet het oppervlak van de Zuid-Atlantische Oceaan beduidend groter zijn. Welnu in de maanspiegel wordt deze logica bevestigd.
Bekijkt u nu eens het spiegelbeeld van Zuid-Amerika. Aan het eindpunt herkent u - vaag - Vuurland, dat ook weer perspectivisch met de Falkland-eilanden samengetrokken lijkt te zijn. Het beeld van Zuid-Amerika schijnt vrijwel even groot te zijn dan dat van Afrika. Volgens de globe zou Afrika beduidend groter zijn. Dat de berggroeperingen echter, in het spiegelbeeld van Zuid-Amerika talrijker zijn langs de kusten dan in het binnenland, klopt met de realiteit op aarde. Vooral de keten van de Gordilleras en de Los Andes is in het maanspiegelbeeld van Zuid-Amerika frappant gelijkliggend.
Met de kijker behoeft u in het maanbeeld nauwelijks te zoeken naar de reflex van Noord-Amerika, aangezien het verband met Zuid-Amerika zich kenmerkt door het smalle Panama. Ook de formidabele bergrug van Mexico tot en met Alaska, het Rotsgebergte, valt op. En let eens op het spiegelbeeld van de Hudsonbaai en de eilandjes er in. De Hudsonbaai wint het in helderheid van andere baaien, waaruit blijkt dat de maanspiegel ongelijkmatig helder is. En van de Golf van Alaska oriënteert u zich langs de land- rug ten noorden van Noord-Amerika weer naar ons uitgangspunt, het centrum dat "de noordpool" werd genoemd. We kunnen met onze kleine kijker in het centrum geen sneeuw en ijs waarnemen. Ook niet in de zone der barrières die om de platte aarde liggen. Wel met behulp van een grote telescoop?
De maanspiegel is een ruwe spiegel met een groot aantal facetten waardoor zich carricaturen van aardse gebieden vertonen. Dit neemt niet weg, dat we de vormen onzer grote werelddelen herkenbaar in de maanspiegel waarnemen, hetgeen niet tegen te spreken is.
De slotconclusie luidt dus: Het rechteroog van het maangelaat typeert Europa wazig. Oost-Azië vrij duidelijk. Afrika behoorlijk. Noord- en Zuid-Amerika deels goed. Australië, Nieuw-Zeeland onder andere zeer vaag.
Als nu de aarde een draaiende bol was, dan zouden we volgens de voornoemde leraar Boll bij toerbeurt nu de ene en dan weer de andere helft van de aardbol in de maanspiegel waarnemen. Dit zou zeer interessant zijn, maar zo is het niet. Omdat de aarde een plateau is, overzien we in de maanspiegel geen halfrond maar alle werelddelen plat ten voeten uit.
Hetgeen we nu met behulp van een kijker in de maanspiegel hebben waargenomen, is met het blote oog in beperkte mate mogelijk, als men het weet. Het donkere vlekje bijvoorbeeld, dat met het blote oog rechts boven het rechteroog van het maangelaat opvalt, is het spiegelbeeld van Zuid-Amerika.
Nu heeft u in de tijd van een uur lang niet zoveel waar kunnen nemen als ik in ettelijke nachten. Er is met een dergelijke kleine kijker ontzettend veel geduld en speurzin nodig. U heeft echter op mijn kaart, welke ik als een voorlopig ontwerp beschouw, een vrij goed overzicht. Zo scherp als ik de omtrekken der werelddelen heb getekend ziet men het natuurlijk in de maanspiegel niet, waarin vooral de laag liggende kusten bijna ondefinieerbaar in de wateroppervlakten over vloeien. Ter verduidelijking bracht ik er meridianen en parallel cirkels op aan. Dat ik dit op verantwoorde wijze deed, zonder enig gekunstel, kan niemand ontkennen. Vergelijkt u nu dit detail van het maanbeeld eens met het platte schema mijner, ook verantwoorde, wereldkaart, of met het embleem op de vlag der Verenigde Naties, met de platte wereldkaart in Gidsen van Luchtvaartmaatschappijen, het ontwerp waarop de radiodeskundigen van het Britse Gemenebest zich oriënteren. Is de overeenkomst niet frappant? Niettegenstaande de reflex van de platte aarde in de maanspiegel perspectivische verkortingen toont, kunnen de beelden onzer werelddelen onze cartografen allicht in details of globale maten tot correcties nopen. Is men niet allang bezig met correcties? De wereld- en zeekaarten stemmen al vele jaren niet meer met de globe overeen, een gegronde reden, waarom de Amerikanen dan ook met knipperlicht-kunstmanen een nieuwe wereldkaart willen samenstellen.
We leerden op school dat wij de maan beter kennen dan de aarde. We keren nu de rollen om: men kende de maan helemaal niet. Hoe is het mogelijk, zo heb ik me herhaaldelijk afgevraagd, dat de maanonderzoekers bij de frappante gelijkenissen onzer werelddelen in het maanbeeld maar sporadisch hebben stilgestaan. Dat men steeds niet op de gedachte kwam dat er geen concrete bergen en kraters, landen en zeeën op de maan zijn maar slechts spiegelbeelden van de platte wereld, waarheen de spiegel haar aanschijn richt.
Ten overvloede maak ik u attent op een mooie maankaart, waaraan een heel mensenleven werd besteed. Dat is de respectabele maankaart van Weinek, voorkomend in het vermaarde boek "De Wonderen des Hemels" van Flammarion. Op deze maankaart zult u zien dat ik niet heb overdreven, integendeel. Er valt meer, veel meer op te ontdekken en te controleren dan mijn beknopt schema van het maanbeeld weergeeft. Ook veel meer dan één enkele fotografische opname van het maanbeeld te zien kan geven, De reflex van de platte aarde in de maanspiegel is, zeer afwisselend, gesluierd door boven de aarde drijvende wolkenvelden, die zich natuurlijk ook in de maanspiegel reflecteren. Daarom is een maankaart, die door honderden observaties tot stand gekomen is, veel vollediger dan een enkele foto-opname, ook al werd deze zeer vergroot.
Hoewel Flammarion, als starre bollandist, geen gewag heeft gemaakt van zich in de maan weerspiegelende delen van de aarde, zinspeelde hij wel op het feit dat de maan het zonnelicht "als in een spiegel terugkaatst". Ook viel het hem op, dat "enkele streken op aarde een treffende gelijkenis tonen met sommige delen der maan". Ook dit interpreteer ik in omgekeerde volgorde, namelijk: enkele streken op de maan tonen een treffende gelijkenis met sommige delen der aarde. Wonderlijk hè, dat Flammarion niet een licht opging.
Dr. Wilhelm Meijer brengt in zijn boek "De Maan" in herinnering: "De oude Chinezen hielden de maan voor een grote spiegel waarin de aarde zich weerspiegelt. Dit was, zo voegt Dr. Meijer er aan toe, "nog zo'n kwaad denkbeeld niet". U zult wel van mij willen aannemen dat ik hetzelfde denkbeeld koesterde voordat ik van dat der Chinezen ook maar een flauw vermoeden had. Naar mijn visie is onze platte woonstee dus een terras.
De andere terrassen in de maanspiegel
We richten de kijker nu op het andere oog van het maangelaat, en op neus en mond. Het zijn enorme hooglanden, door ringwallen van elkaar gescheiden. Hoe klein zijn onze werelddelen vergeleken bij de reusachtige plateaus daar in het verlengde oosten. Het lijken veelkleurige zomerlanden.
Uit de fotografische opnamen van deze formaties blijkt, dat men de camera op het beeld van het ene terras anders moet instellen dan op het andere er naast. In hun trapsgewijze ligging vertoont het ene terras zich 4.000 meter hoger dan het andere, zoals maan onderzoekers constateerden. Zij hadden klaarblijkelijk niet door dat het spiegelbeelden zijn van gebieden op de aarde, de platte aarde in meervoud. Tussen de beelden der hooglanden ligt een verborgen laagvlakte, het zogenaamde "geheimzinnige dal", waardoor de plateaus ernaast zich te opvallender kenmerken. Toch geven deze gebieden helemaal niet de indruk dat de maan een bolle spiegel is. "Alles ligt er in het vlak" merkte Dr. Wilhelm Meijer - terecht op. Dit is nogal logisch, omdat het geheel het spiegelbeeld is van de ganse, uit terrassen bestaande platte aarde, ook al zou de maanspiegel zelf bol zijn.
Ten tijde van Flammarion had men klaarblijkelijk veel geluk met de toen al grote telescopen. Het valt daarentegen te bezien of onze moderne telescoop reuzen btere resultaten opleveren, want geperfectioneerde optische instrumenten leveren lang niet altijd gunstiger resultaten op, waarvan de "marskanalen" wel blijk gegeven hebben. Het aantal waargenomen "kanalen" werd immers, naarmate de telescopen groter werden, steeds talrijker, totdat het uitliep op een fiasco. De "kanalen" bleken geen kanalen meer te zijn. Een recente ontdekking toont zelfs aan, dat Mars merkwaardig plat is, volgens Dr. Richardson, uit wiens bron in het tijdschrift "Panorama" een bijzonder mooi beeld van het platte oppervlak van Mars werd afgedrukt. Andere recente onderzoekingen wettigen zelfs het vermoeden dat ook de planeten als spiegels werken. En dat dergelijke planetaire spiegels respectievelijk al evenzeer gebieden en wisselende lichteffecten van de platte aarde reflecteren laat zich denken.
Als de maanspiegel zo helder was als onze salonspiegels, zou men het hele wereldgebeuren er in kunnen volgen. Via deze hemelspiegel zouden we wellicht de miniaturen onzer grote steden in vogelvlucht kunnen waarnemen en wat al niet meer. We zouden allicht ook veel kunnen onthullen van hetgeen er achter het ijsgordijn is, namelijk de barrières naast ons plateau; of er in deze naburige landen ook mensen wonen, enzovoorts. De klimaten schijnen er volledig op ingesteld te zijn. We moeten ons - helaas - tot dusver tevreden stellen met hetgeen al controleerbaar is. Mij dunkt dat dit al niet gering is, alleen reeds ten bewijze dat de aarde niet bolrond maar plat is, en bovendien nog veel uitgebreider dan we ooit hebben kunnen denken. Kortom: we noemen voortaan alles wat we in de maan weerspiegeld zien "het spiegelbeeld der ganse aarde".
De libratie
"Als het waar is dat de aardschijf waggelend beweegt en de platheid van de aarde zich in de maan weerspiegelt, dan moet dit spiegelbeeld ook waggelen" interrumpeerde een student tijdens een door mij gehouden betoog in een universiteitsstad. Mijn repliek luidde echter: Weest gerust. Want het is een bewezen feit dat het maanbeeld inderdaad libreert, waggelend beweegt. In "Het Leerboek Zeevaartkunde" ondermeer, verklaarde W. Noorduin: "Er is een heen en weer gaande verplaatsing van de vlekken in het vlak van de maan". "Een beweging naar onder, naar boven, links en rechts" zo licht professor Oswald Thomas het toe. En niet voor misverstand vatbaar verduidelijkt hij het op deze wijze: "Het maanbeeld beschrijft een schommelende beweging".
Wat maan onderzoekers ontdekten
Niettegenstaande de maanspiegel de ganse platte aarde reflecteert, is er echter geen leven en beweging in waarneembaar. Dit kan ook niet, omdat de spiegel te veraf is. Men krijgt tien kilometer hoog boven het aardoppervlak naar beneden ziende immers al de indruk van eenzaamheid en dood. Met behulp van een kijker ziet men op aarde weer leven en beweging, maar op een hoogte van honderd kilometer krijgt men opnieuw de droeve indruk. Dit wijzen de raketfoto's wel uit; het beeld van de aarde is daarop doods.
Men kan er zelfs met een vergrootglas geen sporen van mensen of vee etc. op vinden, noch van objecten als huizen, schepen en zo meer. Flammarion kwam reeds tot de conclusie: "Onder de gunstigste omstandigheden kan men de maan niet meer dan tot 190 km "bijhalen". En wat kan men op een zodanige afstand onderscheiden? Het afbreken van de piramiden in Egypte zou op deze afstand onopgemerkt voorbijgaan. Op die afstand verdwijnen bossen, weiden en steden voor ons. Op zulk een eerbiedige afstand moeten wij altijd nog van het maanoppervlak verwijderd blijven en men zal allicht twijfelen aan wat wij vroeger meedeelden omtrent de nauwkeurige cartografering der maan". (Dr. Wilhehn Meijer).
We hadden het zojuist over de treffende gelijkenissen. Ten aanzien van de heuvels in het maanbeeld merkt de vorengenoemde onderzoeker op: "Deze bochten en het ombuigen voor de heuvelgroep zouden werkelijk aan een rivier doen denken en zelfs voor het doorsnijden van een gebergte bij de bovenloop der rivieren zouden analoge gevallen op aarde aan te wijzen zijn. Men vindt op de maan niet alleen helderheidsverschillen van de verschillende nuances tot het lichtende geel der in het zonnelicht badende hoogvlakten en het bijna zuivere wit van enkele ringgebergten, doch men treft er ook sprekende rode tinten aan".
"Ik ken geen streek der maan waar de kleuren zo duidelijk uitkomen: (Klein Gruithuizen) zo kleurig zouden onze wijnbergen, weiden, winter- en zomerkorenvelden en wouden er uitzien, wanneer men ze van de maan af kon beschouwen".
Men heeft dit alles dus als het ware via de maan op de aarde aanschouwd zonder het zich bewust te zijn. Men zal zich temeer verbazen wanneer men de zusterplateaus naast ons plateau, zich in de maanspiegel tentoonspreidend, nauwlettender bestudeert. Want deze buurlanden herbergen natuurlijk nog ontstellend veel geheimen. De maan, die bij de myriaden andere hemellichamen vergeleken niet noemenswaard meer scheen te zijn, vraagt nieuwe belangstelling, belangstelling waardoor de hele sterrenhemel binnenkort misschien wel voor geruime tijd veel minder aandacht vraagt. In de omwenteling van het moderne wereldbeeld kan het maanspiegelbeeld een zeer beslissende rol gaan spelen. Laten we daarom even nagaan wat maanonderzoekers ons nog meer onthullen.
Admiraal Byrd hield zich niet bepaald bezig met maanonderzoek, maar toen hij in het zogenaamd zuidpoolgebied vanuit het vliegtuig het witte continent aandachtig overzag, zei hij: "Het lijkt hier op een maanlandschap, zoals men dat ziet door een telescoop". Dit constateerde ook Dr. Vivian Fuchs - hij merkte op: "Het geheel maakt zo'n bizarre indruk, dat we het gevoel hadden een maanlandschap te aanschouwen". En de Russen hebben in Oost-Antarctica hetzelfde gerapporteerd. Als Byrd, Fuchs en zowel de Russen hadden kunnen vermoeden dat de maan al dergelijke aspecten onzer eigen aarde reflecteert, waren zij wellicht op de gedachte gekomen dat het geen zuidpoolgebied was waar zij zich bevonden. Zag men nimmer lichtobjeten van de aarde weerspiegelen in de maan? Dr. Meijer antwoordt: "W. Herschel, een der betrouwbaarste maanonderzoekers ter wereld, meende inderdaad lichtende punten te zien op de nachtzijde der maan, die wij in het flauwe licht der aarde zien schemeren". Charles Nordmann wist te vertellen: "Reeds lang heeft men op de maan heldere punten waargenomen die zich verplaatsen, dan weer min of meer wazige streken die op mist of wolken gelijken". En zelfs mijn keiharde tegenstander en vriend, Dr. Weenen, verklaarde aan een journalist: "Onze Nederlandse amateurs brengen de interesse, de tijd en het geduld op om avond na avond onze buurwereld te doorvorsen. Zij zijn het, die nog steeds vreemde lichtjes op de maan zien opvlammen en voortijlen". Wat zijn dit eigenlijk?.... Het zijn reflexen van zich verplaatsende lichtobjecten op de platte aarde, voorkomend op ons gebied zowel als op de andere er naast. Het kunnen ook de reflexen zijn van gebeurtenissen boven de aarde, namelijk reflexen van overspringende electrische ontladingen in de vorm van bliksemflitsen in veelvuldig voorkomende onweders. Of reflexen van het zonnelicht in de glimmende vleugels van vliegtuigen lijkt me ook niet onwaarschijnlijk.
Het zou wellicht de moeite lonen als we bij nacht eens een krachtige lichtbron opstelden, bijvoorbeeld een bundeling van zoeklichten, of een sterke lichtbron met magnesium, om te controleren of men er in de maanspiegel de reflex van zag. Een systematische aan- en uitgaande beweging der lichtbron zou natuurlijk wel raadzaam zijn om de weerspiegeling in de maan waar te kunnen nemen. Ook is het dan gewenst om de lichtbron op te stellen in een landstreek, waarvan de weergave in de maanspiegel het helderst is, bijvoorbeeld in de buurt van de Hudsonbaai.
Nu behoeven we er natuurlijk niemand op attent te maken welke verbluffende perspectieven dit tot gevolg kan hebben, als de proef zou slagen. Ook al was de weerschijn van het lichtpunt nauwelijks in de maanspiegel waarneembaar. We zouden mogelijk, via de maanspiegel, kunnen bereiken dat we met bewoners ener buurwereld, wonend op een der laag- of hooglanden buiten de barrières, in contact kunnen komen.
Wanneer er, wederkerig via de maanspiegel, lichtseinen gegeven kunnen worden, in verschillende kleuren elkaar afwisselend, zou de mogelijkheid niet uitgesloten zijn elkaar te leren verstaan. Of.....werden er in onze buurlanden reeds zulke pogingen ondernomen om ons via de maanspiegel op hun bestaan attent te maken? Heeft men er met de door ons gesignaleerde lichtreflexen reeds dikwijls om antwoord gevraagd? Het lijkt me een gemotiveerde veronderstelling.
Niettegenstaande het voor mij geen geheim meer is dat daar op buurplateau's inderdaad mensen wonen, volken in lagere, maar ook veel hogere niveau's van ontwikkeling en beschaving dan de onze, vraagt de tijd nu eenmaal een houding van me alsof ik het slechts vermoed, We houden ons vooreerst dan ook maar aan controleerbare verschijnselen, waaronder we de "vliegende schotels" noemen, voorzover daarvoor redenen zijn.
Wat zijn toch die "schotels" welke men in de buurt van Washington, Argentinië, Japan, Palermo, in de Libanon, Syrië, en ondermeer boven Jericho in Palestina heeft gesignaleerd. Een Schotse natuur fotograaf zou, met een medegetuige, een gelande schotel ontmoet hebben. De vreemde man, die er uit kwam, gaf "met gebaren" te kennen dat hij van Mars kwam. Hoe die sinjeur dit een aardbewoner zomaar even met gebaren aan het verstand kan brengen, begrijp ik niet. Nog vreemder wordt het als ik me afvraag: heet Mars op Mars ook "Mars"?........Een tweede mysterieus geval is de "noodlanding" van een vliegende schotel nabij Farmington in New Mexico; welk geval enkele geleerden gingen onderzoeken. Zij vonden zeven dode lichamen van normale maar zeer kleine mannetjes, slechts één meter twintig lang. Zij troffen in de schotel ook tekenen op metaal die aan inscripties deden denken, alsmede ingewikkelde uurwerken en zo meer. Er werden van deze hoogst merkwaardige vondsten in 1947 - herhaaldelijk tot zelfs in 1962, opzienbarende berichten verspreid behalve....illustraties van de dode mannetjes.
Indien dergelijke vliegende schotels werkelijk bestaan, waar komen zij dan vandaan? Er wordt over het algemeen vermoed dat zij van planeten of andere hemellichamen komen. Voor mij ligt het echter voor de hand het wat dichterbij te zoeken, namelijk: de vorengenoemde hooglanden in het verre oosten. Er is zelfs aanleiding toe, want, volgens de pers, kwamen de mysterieuze schotels overwegend uit het oosten. Een hogere beschaving is ons technisch natuurlijk ver voor. Er is dan ook vast geen reden ons ongerust te maken: een hogere beschaving denkt niet aan schaamteloze atoombommen en veroveringen, laat staan er daadwerkelijk aan te doen.
Eén ding staat vast; dat er mensen zijn die met verregaande "fantasieën" over "gelande schotels" en wat dies meer zij "succes" hadden en er "rijk" door werden. Hiermee zal ik niet beweren dat "alles" humbug en bedrog is, aangezien we over te veel betrouwbare gegevens beschikken. Visionair heb ik zelf wel dergelijke gevaarten gezien. Let wel: niet in concreto maar astraal. Ik zag eens te middernacht op de Loosdrechtse hei een schotelvormig vaartuig landen. Er kwam een mannetje uit dat ijlings een laan intippelde, dwars door een gesloten deur ging.....er onverwijld weer door te voorschijn kwam.....haastig weer naar de schotel holde, er in ging, tegelijk waarmee het "voertuig" loodrecht opsteeg en verdween. Het hele schouwspel had zich in enkele seconden afgespeeld. Ik zou het niet in mijn hoofd gehaald hebben er van te gewagen als er ook maar enige verbeelding in het spel was, want daarvoor was het te reëel, gelijk ik wel meer frappante en veel betekenisvoller verschijnselen zag. Ik kan nog het juiste huis aanwijzen waar het mannetje in en uit ging, maar om de zeer nerveuze weduwe die er in woont niet te verontrusten noem ik het adres niet. Dit heeft geen zin ook.
Laten we ons maar liever weer bij de maanspiegel bepalen. Dat er zich ook beelden van boven de aarde drijvende wolkenvelden en nevelsluiers in de maanspiegel reflecteren is belangrijk. Hierdoor ontstaan in het maanbeeld dan ook de zogenaamde helderheids verschillen, waardoor veel, dat we gaarne nauwkeurig zouden willen observeren, bijna regelmatig wordt gecamoufleerd.
De perspectivische vertekeningen van aardse gebieden in de spiegel zijn natuurlijk niet gering, des te groter betreffende de terrassen die zich ver buiten ons terras bevinden. De zusterterrassen zullen dan ook veel groter zijn dan men oppervlakkig zou vermoeden. Nu werd in de laatste jaren de maan weer eens actueel in de wereldpers. H. Perey Wilkens namelijk, directeur van het observatorium van de Britse Astronomical Association, heeft meegedeeld dat John O'Neill, in leven wetenschappelijk medewerker van de New-York Herald Tribune, de eer toekomt een gigantische 30 kilometer lange brug op het maanoppervlak te hebben waargenomen. De brug, vertelde Wilkens, vormt op 1.500 meter boven het maanoppervlak de verbinding tussen twee bergruggen en is op sommige punten 750 meter breed.
Hij zei - aldus de pers - dat "de brug" ook elders door astronomen is waargenomen. "Vergissing is uitgesloten".
Zulk een unieke ontdekking bewijst dat we nog maar bijster weinig weten van de details en dat er in de maanspiegel door ontdekkingen nog velerlei verrassingen kunnen volgen. De recente ontdekking van de vermaarde brug heeft althans bij velen hernieuwde belangstelling voor de geheimzinnigheden op de maan gewekt. Niettegenstaande de bewuste brug "schaduw" werpt en "de zonnestralen er onderdoor schijnen" is en blijft het toch slechts een spiegelbeeld van een door de natuur (?) geformeerde brug op de platte aarde, ergens op een voor ons nog onbekend gebied.
Ook maakten Russische astronomen melding van een vulkanische uitbarsting op de maan, hetgeen ook door waarnemers in andere landen bevestigd werd. Het is nu overbodig er de nadruk op te leggen, dat dit gebeuren zijn oorsprong vindt op de aarde.
Dat men om de maanrand geen dampkring waarneemt, spreekt ook vanzelf. De maanspiegel kan immers geen reflex weergeven van iets dat buiten haar weerspiegelend vermogen valt. Dr. Meijer heeft aandacht geschonken aan het feit, dat de schilders, onder wie er zijn die over een scherp waarnemingsvermogen beschikken, de maan een blauwe tint geven. We voegen er aan toe, dat dit blauw allicht de weerschijn van het blauw azuur des hemels boven de aarde is.
Het radiumwonder op de maan
Ondanks het opzienbarend feit dat in de wereld der wetenschap het "radium wonder" op de maan al vele jaren geleden de bijzondere aandacht trok, en het in populaire boeken wereldkundig werd gemaakt, blijken er in de loop der gesprekken maar weinig mensen mee bekend te zijn. Meer dan dertig jaar geleden reeds werd ondermeer door Charles Nordmann verklaard: "In de allerlaatste tijd werpt op de maan het wonderbare radium zijn eigenaardige stralen in de duistere vragen. Van de Tycho breidt zich over ruim een derde deel van het maanoppervlak het raadselachtigste van alle verschijnselen uit, waarvan wij tevergeefs de weerga op aarde zoeken. Van de Tycho zowel als verscheidene andere kraters, zij het dan ook in geringere mate, gaat een systeem van "stralen" uit - het zijn heldere gedeelten van het maanoppervlak, die straalvormig om de "metropool" der maan, zo men de Tycho noemt, gegroepeerd zijn. Zij verlopen volkomen onveranderd, onbekommerd om de grilligste spleten en rotsen alsof er geen verdiepingen in zijn. De stralen beginnen breed op enige afstand van de krater, die hun gemeenschappelijk uitgangspunt is, en lopen geleidelijk in een punt uit. Het maakt - aldus Nordmann - de indruk alsof de krater een vuurtoren is, die zijn dubbele stralenbundels over de oceaan werpt". Nu rijst de vraag of de radiumbronnen op de maan zelf aanwezig zijn of dat het weerspiegelingen zijn van radiumbronnen ergens op de aarde, namelijk op onze zusterplateau's, want het staat vast dat zij niet aanwezig zijn op ons plateau. Het behoeft nu eigenlijk geen betoog om vast te stellen dat het radium op de maan aanwezig is. De maanformaties verraden zonneklaar dat zij irreëel zijn, slechts spiegelbeelden waarom de reële stralingen zich dan ook niet bekommeren. De stralen negeren de Tycho als niet werkelijk bestaande, getuige ook het feit dat zij pas aanvangen op enige afstand van de bewuste "krater".
Waarin wordt nu de ganse platte aarde gereflecteerd? Het antwoord ligt voor de hand: De aarde reflecteert zich in de briljante radiumstralen, in helderheidsverschillen naarmate de verschillen der stralenstelsels zich kenmerken.
Naast de zon is de maan dus fabelachtig rijk aan mineralen. Ook rijk aan krater-fenomenen welke de talrijke kraters op de meervoudige platte aarde weergeven, waardoor de veeltalligheid der "kraters" dan ook geen raadselachtigheid meer is. In zijn boek "De Maan" vermeldt Dr. Wilhelm Meijer: "Wanneer men weet, dat op de maankaart 32.856 kraters staan aangegeven, kan men enigszins beseffen, welk een reuzenwerk het is, uit de benauwende overmaat van details, die bovendien nog bestendig van voorkomen veranderen, een betrouwbare kaart van de wachters te ontwerpen".
Aan het enorme aantal kraters kan men zich dus enigszins een denkbeeld vormen hoe ontzettend uitgestrekt de ganse platte aarde is. Onze werelddelen, met hun veel geringer aantal kraters, zijn van het geheel dus maar een onbeduidend deel. En verraden de bestendig van voorkomen veranderende details niet ten overvloede dat het geen concrete objecten doch slechts spiegelbeelden zijn?
Met het recente onderzoek werden er op de maan "verschuivende ringgebergten" gesignaleerd. Het lijkt me toch wel absurd om zulke verschuivingen realistisch op te vatten en natuurkundig te verklaren. In een spiegel daarentegen wordt het: optische logica.
Om schijn en realiteit nu van elkaar te scheiden is ver van eenvoudig. Alle oneffenheden die men door de radiumstralingen heen -en ernaast waarneemt, zijn een puzzle, met de slotsom waarvan een ijverige cartograaf zijn hele leven zoet is. Daar hoef ik niet op te wachten: mijn gelanceerde visie betreffende de controleerbare spiegelbeelden onzer eigen woonstee is immers al voldoende houdbaar.
Ja, meer dan houdbaar, want vijf jaren nadat mijn visie op het bewuste spiegelbeeld in de eerste editie van mijn boek wereldkundig werd gemaakt, bevestigde het tijdschrift "Vizier" dit in een reportage met als hoofd: "Belangrijkste onthulling die ooit werd gedaan. - De Amerikanen zien op de maan wat in Rusland gebeurt, De Amerikaanse marine heeft een methode ontwikkeld om de maan te gebruiken als spiegel, waarmee alle delen van de aarde kunnen worden verkend. Dit vertelde ons het Amerikaanse congreslid James Fulton, die in Amsterdam een bijeenkomst van het internationale ruimtevaartcongres bijwoonde. Wat de maan als spiegel precies onthult, wilde de congresman niet vertellen.
Een atoom-explosie en de lancering van een raket in Rusland kan worden waargenomen, een varend schip niet. Alles wat men wil weten verschijnt zo op het scherm. U zou versteld staan, als u het zou zien, zei Fulton, waaraan hij toevoegde: De consequenties zijn voor tal van wetenschappen zo groot, dat men niet anders zal kunnen doen dan de zaak eenvoudig geheel opnieuw te bezien".
Tal van wetenschappen herzien, geen peuleschil. Wat voor wetenschappen dit nu zijn werd geheim gehouden, maar dat de herzieningen nu niet enkel op de maan doelen, doch ook, en misschien wel in overwegende mate op de aarde, lijkt me toch wel zeker. Is het in de eerste plaats niet logisch dat wanneer men in Amerika, via de maanspiegel, alle delen van de aarde kan overzien, men het bewijs levert dat de aarde niet bolrond maar plat is? Van één punt uit op een bol zou men immers in de maanspiegel slechts een halfrond van de bol waarnemen en nimmer de keerzijde van de bol omdat - volgens de leerstelling - de waarnemer met de bol mee draait en de maanspiegel gedurende een aantal uren schuil gaat achter de bol. En nu is het bijzaak welke methode men toepast met de verkenningen via de maan of deze een spiegel is of niet. Het gaat om het beslissende feit dat men alle delen van de aarde in het vizier krijgt, een feit dat volgens de boltheorie ten enen male uitgesloten is.
Er rest nog deze vraag: Waarom spelen de Amerikanen nu verder geen open kaart door de mensheid te verrassen met zulke hoogst interessante waarnemingen per films of nog liever televisie-reportages? Of heeft Fulton zich onvoorzichtig uitgelaten over een topgeheim? Ik vrees dat hij op het matje werd geroepen, getuige het bericht dat men ijlings daarna zijn verklaringen aan persmannen in Holland gedaan, heeft "gedementeerd". Toen vond het volgende plaats: Een bevriende relatie van me, een niet onbekende ten Paleize, zinspeelde namelijk tegen een Amerikaan op het Fulton-feit.
De vriend in kwestie ontving echter kort daarna van een hem totaal onbekende in Amerika een telegram waarin hem werd meegedeeld dat Fulton zou hebben "gefantaseerd".
Waarom toch deze domper? Wie had er zoveel belang bij er een duur telegram aan te spanderen? Men had het "onbenulligheidje" voordeliger per brief de kop in kunnen drukken. Of het nog maar beter kunnen laten voor wat het was. Elk denke er het zijne van, als ik maar vrij mag denken dat zulk "de kop indrukken" mij geeft te denken dat Fulton de waarheid gesproken heeft die men nu poogt ongedaan te maken. Voor wie? Wellicht voor de Russen, die er natuurlijk allang nota van genomen hebben. En zo kan ook deze (strategisch geheime) kruik zolang te water gaan tot hij barst.
Het omgekeerde spiegelbeeld
Dat men de reflex van de platte aarde in de maanspiegel op zijn kop ziet, doet natuurlijk aan de gelijkenis niets af. Evenals men het uit een camera genomen negatief omkeert, keert u eenvoudig mijn figuren 19 en 20 even om, als u het beeld met dat aan de hemel wilt vergelijken. Hoe moet het nu verklaard worden dat men de reflex in de maanspiegel op zijn kop ziet? Het lijkt me verklaarbaar als volgt: Als we ons op de maan zouden bevinden, vanwaar we de ganse platte aarde zouden kunnen overzien, dan namen we de aarde - optisch - schaalvormig waar. Dit geldt op aarde natuurlijk ook via de optisch gebogen luchtspiegel van de aarde bij het waarnemen van de maan, waardoor de maanspiegel - optisch - een min of meer holle spiegel wordt.
Ten voorbeeld: Neem een holle scheerspiegel en plaats deze op enige meters van u af. Het beeld ziet u er nu omgekeerd in: rechts werd links en links werd rechts - onder werd boven en boven werd onder, men ziet nu zichzelf en de wereld omgekeerd, gelijk als men de aarde in de maanspiegel omgekeerd ziet. Dit op zijn kop zien moet u natuurlijk niet symbolisch opvatten, nee, want daarvoor ziet het er op aarde te rooskleurig uit.....
Even een reisje naar de maan
Zeer velen verslonden de fantastische lectuur over een reisje naar de maan. Dr. von Braun ondermeer berekende: "Met een snelheid van 31.000 kilometer per uur gaat het op het doel af". "Vijfduizend Engelse liefhebbers boekten passage naar de maan" stond er in de krant. Dat er wel enige miljarden dollars beschikbaar zijn voor het ruimtestation, dat aan het doel vooraf moet gaan om in de ruimte te worden opgesteld en nog wel een miljardje voor de bemande satelliet, daarover behoeven gebrek lijdende instanties voor liefdadigheid zich geen zorgen te maken; de kapitale sommen liggen klaar. Het heet dat de maan-expeditie zal landen in het gebied "Sinus Roris" of "Dawy Bay". Dit zijn echter slechts fata morgana's. De "confectie-satelliet" zoals men het ruimtestation noemt, wordt zoiets als een bushalte; de maan eveneens, voor interplanetaire reizen. "De grote ambitie", aldus de pers, "gaat uit naar Mars". De man die de V2 maakte werkt nu koortsachtig aan het reisplan naar de planeet, die zich tussen 36 en 63 miljoen mijl van de aarde bevindt. Reisduur aarde-Mars: 260 dagen. Verblijf op Mars door 50 man: 400 dagen. Retour naar de aarde; 260 dagen. Totaal: 2 jaar en 190 dagen".
De plannenmakers schijnen echter een kleinigheidje over het hoofd te zien, namelijk het maanradium waarin de satelliet met man en muis verbrandt gelijk een teer vliegje dat zich boven de vuurgloed van een bosbrand waagt. Maar ook dit mag geen naam hebben. Na de eerste catastrofe vindt een tweede expeditie daar wel wat op. Liefhebbers genoeg, geld plenty.
Het tweede, derde, tot wellicht tiende monster wordt gelanceerd. Kijk, daar gaat ie...er is geen tijd om de bemanning nog toe te wuiven, ze zijn ogenblikkelijk in de wolken verdwenen....ze doorklieven de stratosfeer, de protosfeer, de ionosfeer en meer sferen, totdat de satelliet boven de dampkring komt, "Wel ja", zo besluit de bemanning, "laten we eerst even een rondje om de aardbol maken. Dit is een kwestie van een goed uur. Nee, nu niet om en nabij de equator als de eerste astronautjes, we gaan nu, voor het eerst in de geschiedenis, noord-zuid over de polen, waarmee we de platte-aarde-theoretici voor eens en voor al zullen genezen van hun "waandenkbeeld". Vanuit Noord-Amerika, waar zij gestart zijn, houden ze nu de meridiaan aan in de richting van het noordpoolgebied, ze vliegen over Azië.....langs Australië. Zo gebeurd. Met India in de rug gaat het nu in razende vaart op de "zuidpool" af, het grensoord van de platte aarde. Niets mee te maken......we storen ons niet aan hersenschimmen van onwetenden, we gaan recht toe recht aan over het zuidpoolgebied enzovoorts”.
Dat dit een ondoordringbare zone is en men, na de ontoelaatbaarheid ervan te hebben overschreden, zich in een toestand van apathie niet meer kan realiseren te moeten terugkeren, doet ook niets terzake. "Onzin! Doorzetten!.....” De breedte van de witte ringwal loopt op zijn eind......Nu volgt de Stille Oceaan. Op een hoogte van tienduizend meter turen ze nu in grote spanning door de prismakijker....de zee, waar is de zee.....daar is geen zee. Ze ontwaren daarentegen een zeer aantrekkelijk verschiet....een overweldigende hoogvlakte, ernaast een lager gelegen plateau en ginds een nog veel hoger dan er voor. Het dringt nog steeds niet tot de mannen door dat de aarde plat is en dat zij buur werelden naderen. "Verstoring der zintuigen? Een vacuum? Kletspraat!.....”
Stel dat ze slagen verder door te dringen. Ze aanschouwen dan een nieuwe wereld in vogelvlucht. Wanneer zij een honderdduizend kilometer gevorderd zijn, nadert de eigenlijke grens der algehele platte aarde. Met de kijker ontwaren ze reeds de uiteindelijke ringwal met zijn loodrechte wanden. Ze staren er aldra in verbijstering overheen in een afgrond, waarvan, wegens de roetzwarte duisternis, de diepte niet peilbaar is. In een haastige ommezwaai richten ze de koers terugwaarts....ze weten niet hoe ze het hebben. "Is de aarde bolrond?....het lijkt er helemaal niet op......we kunnen er niet omheen komen, het schijnt of de aarde eindig is".....Ze zien van het voorgenomen rondje af, het blijkt niet mogelijk te zijn. De hoogte is te groot om te kunnen zien of er op de overweldigende hoog- en laagvlakten ook leven en beweging is, ze denken er niet eens op door, hun gedachten zijn te verward door het mysterie dat ze niet verwerken kunnen. Ze richten de blik nu naar de hemel......daar is de maan....., en hóê.....zo helder als men hem nimmer zag. De beeltenis lacht hen toe....ze richten de koers nu op de trouwe Wachter. Door de patrijspoorten zijn de kraters al te ontwaren. De maanwereld wordt zienderogen groter. Vreemd, alles ligt er in het vlak. Het maanlandschap begint te lijken op dat van de aarde. Ze kijken naar omlaag, ja, warempel, het aardoppervlak lijkt wel het evenbeeld te zijn. De maanwereld vergroot zich, nu ze hem dichter naderen. Ze hebben niet in de gaten dat zij het spiegelbeeld van de platte aarde tegemoet gaan. De maan is nu al heel dichtbij. Wat is dat? Ze zien er een donkere stip op. Deze vergroot zich als een olievlek. Ze beseffen niet, dat de zwarte stip de weerschijn van hun eigen voertuig in de radiumstralen is. Een puur vreemde wereld nadert, een schijnwereld. De stip neemt nu een andere vorm aan. Wat?....het lijkt eenzelfde ruimteschip als dat van hen....."Komt daar nu van de maan pardoes eenzelfde gevaarte op ons af?" Ze raken de kluts kwijt van verbazing ......Ze hebben niet in de gaten dat ze in de maanspiegel de reflex van hun eigen voertuig als het ware op hen af zien komen. Ook denken ze er niet bij door dat ze als een bromvlieg op een spiegel afstevenen en dat de brommer lelijk zijn kop zal stoten. Nonsens.....radium heeft ook niets in te brengen.....ze landen behouden op de maan. "Hoe hebben we het nu?.....geen bergen en kraters?......Waar toch is het gebied Sinus Roris en Dawy Bay, waar zijn de Karpaten, de Pyreneeën, de Tycho, Copernicus, Kepler, Wilhelm I, Hipparchus, Theophilus enzovoorts? Geen bergen, geen kraters, geen ringwallen, alleen maar een grillige oppervlakte.....Ze stellen de telescoop op in de richting van de aardbol. Wat is dát nu? Is dát de aarde?" De heren krijgen ruzie, "het is de aarde wel, het is de aarde niet, het is de maan". Waar zijn we hier? Men ziet de aarde nu evenzo als men op de aarde de maan zag......
Ze komen tot de ontstellende conclusie dat de aarde geen bol is. De aarde is nota bene plat en veel groter dan ooit iemand dacht. "Heeft de Friese-Hollander dan toch gelijk? Grote goedheid, hebben we hem ten onrechte bespot?......Kijk eens aan, daar liggen de vijf werelddelen, in het midden waarvan de noordpool zich als een centraal winteroord kenmerkt. Hoe kostelijk liggen er omheen de continenten die als enorme schollen hun ruggen verheffen uit de oceanen en.....kijk eens, om de oceanen kronkelt nonchalant een witte ringwal van ijsbarrières die de grote watervlakten omsingelt. En wat is dat, daar in het oosten voorbij de breedte der barrières? Dat zijn warempel de laag- en hooglanden waar we enkele uren geleden overheen gevlogen zijn. De platte aarde, zo omvangrijk? Onze vijf werelddelen lijken wel lilliputters bij de reuzen die er naast liggen als buurlanden. Dat er op aarde vijf maal zoveel water is als land blijkt ook niet juist te zijn, het kan, oppervlakkig geschat, hoogstens half om half zijn. Het is duidelijk te zien dat onze woonstee een terras is en dat er tenminste nog vier andere terrassen zijn, door ringwallen van elkaar gescheiden, waartussen een geheimzinnig dal diep verscholen ligt. Van de aarde af ziet men al dergelijke formaties ook op de maan.
Hoe kan dat? We zien er hier op de maan letterlijk niets van, je zou geneigd zijn te denken dat voor de aardbewoners de maan werkt als een spiegel. Zien jullie de aarde draaien? Het lijkt er niets op. Het ziet er meer naar uit alsof de platte aarde gestadig naar een kant overhelt, alsof zij waggelend beweegt en straks weer de andere kant op zwenkt. Ja, het valt duidelijk op. Je zou er angstig van worden, zo duister lijkt het daar buiten om de uiteindelijke aardrand. Wie weet hoe diep die zwarte afgrond wel is.....De aarde zelf blakert echter in het zonnelicht, dat staat vast. Raadselachtig.....het lijkt op de gehele aarde eigenlijk nergens nacht te zijn......er vertonen zich slechts helderheidsverschillen. Zou in het oogperspectief de optische verdichting de mensen op aarde parten spelen en hun vergezicht beperken? We zien hier op de maan dat het zonnelicht zich in de hele luchtspiegel van de aarde reflecteert. De zon, ja, waar is die? We hebben door alle emoties de zon vergeten.....en de sterren.....waar zijn ze toch?......Er valt om de maanrand wel een lichtschijn waar te nemen, maar deze is op de aarde gericht. De zon en het gesternte-bestralen dus de achterkant van de maan. Maar.......hoe kan men nu op de aarde de maan aan de naar de aarde gekeerde kant door de zon belicht zien? En hoe zit het dan toch met de schijngestalten van de maan, zoals men deze in periodieke wisselingen volgt? Je zou je verstand er bij verspelen. Misschien weet die Fries er een verklaring van te geven. Mannen, we moeten maken dat we weg komen, het laatste kwartier zit ons op de hielen, de maannacht is op komst. Schiet op....we kunnen hier niet langer blijven, we zouden langdurig in de misère zitten zonder zekerheid er nog levend uit te komen.
Startklaar? Losss!.....” Het monster jaagt weer in de richting van de platte aarde. De mannen verkeren in grote opgewondenheid over wat ze gezien hebben. "Hoe is het toch mogelijk dat we gedurende eeuwen in zulk een aardbol waan gevangen zaten. Wie zal ons straks geloven, als we verkondigen dat de maan kaal is; dat er helemaal geen bergen op zijn". We zijn de plannenmakers gelukkig voor. Dit is maar goed ook, ter mogelijke voorkoming van ongelukken.
Een behouden landing op de maan is een utopie. Alle respect voor de grote Jules Verne, maar met zijn reis naar de maan kon hij weleens buiten zijn boekje zijn gegaan!
De zon en de naburige plateau's
We resumeren: Het spiegelbeeld van de platte aarde in de maan toont aan, dat buiten de barrières van ons plateau in het zuiden tot en met het oosten de platte aarde zich uitbreidt met laag- en hooglanden, als trapsgewijs liggende terrassen.....
Het behoeft nu ook geen ongerijmdheid meer te zijn waarom, ten opzichte van ons terras, de zon-ecliptica scheef ligt, het laagtepunt in het westen en het hoogtepunt in het oosten evenredig met de hooglanden in klimmende niveau's. Of: Evenredig met de trapsgewijs liggende terrassen gedraagt zich de zon-ecliptica.
Nu dit experiment: Er ligt op de tafel een forse schijf klei bij wijze van aardschijf, met weerspiegelend glas overdekt. Op dit glas boetseerde ik, eveneens van klei, de terrassen zoals de maanspiegel deze weergeeft. Op elk dezer terrassen drukte ik ook glas, respectievelijk gelijkvormig met de oppervlakten. Op die vijf glasvlakten schilderde ik, aan de hand van de maanspiegelbeelden alle werelddelen. De water oppervlakten - het glas - er omheen blijven dus spiegelend. Vervolgens plaats ik op elk terrasje een lens bij wijze van uitspansel, zoals de kleine mens deze in zijn bolle oog spiegeltje optisch-beknopt ziet. We hebben nu een miniatuur van de ganse platte aarde.
Sta mij toe dat we de kamer nog eenmaal in het duister zetten voor een experiment met het imitatie-zonnetje. De zon, waarvan de lichtsterkte afneemt naar de rand, belicht de ganse aarde......in elk optisch uitspansel reflecteert zich een zonnetje. Nu laat ik de zon er over rondgaan. In de stolpvormige uitspanseltjes beschrijven de respectievelijke zonnetjes boogbanen, ze gaan her en der achtereenvolgens als het ware op en onder in de randen van de stolpjes tegen het grondvlak van de plateau's. We nemen nu weer even aan, dat er onder de heldere uitspanseltjes op de plateau's micro-mensjes aanwezig zijn, in verhouding natuurlijk nog veel kleiner dan microben. Zij zagen het in hun oog perspectief in hun respectievelijke optisch beknopte hemel-stolpjes dag en nacht worden terwijl de zon niet echt, maar schijnbaar op en onder ging.
Nu doen we het anders. Houdt een van de dames de zon even "stilstandig" boven de aarde vast? Kijk....Terwijl de dame als een godin de zon er boven houdt, neem ik het hele aarde geval op en geef het een waggelende beweging zoals het muntstuk op de toonbank. We zien nu hetzelfde effect als zojuist, maar hoe erger ik de aarde laat waggelen, des te omvangrijker worden voor de micro-mensjes in de optische uitspanseltjes de zonneboogbanen. Bij een matiging in de beweging van de aarde worden de banen in de stolpjes weer kleiner.
Met de zon er boven houd ik de mechanische, waggelende beweging van de aarde nog even aan. Nu moet u eens opkijken naar het plafond.....grappig, hé, daar vertoont zich glimlachend het spiegelbeeld der ganse aarde; gelijk de maan, langs het plafond rond gaande. Zoals een kinderhand het zonlicht opvangt in een spiegeltje en op een wand reflecteert, zo reflecteert zich nu de platte aarde als maantje boven ons.
Nu zou men geneigd zijn te veronderstellen dat de maan, zoals we hem aan de hemel zien, slechts een fata morgana is. Dit zou ik niet onaardig vinden, maar zo is het niet. De maan is ontegenzeggelijk een vast lichaam, hetgeen bewezen wordt wanneer de maan de zon verduistert.
Dat de baan van de zon anders verloopt dan ik tot dusver heb verklaard, daarover is ook het laatste woord nog niet gesproken. Iemand vroeg aan een journalist van "Het Vrije Volk": "Wat zoeken ze daar eigenlijk aan de zuidpool?" Antwoord: "Ze zoeken de zon". Daarom vroeg ik me in het geofysisch jaar en jarenlang daarna af: Hebben de forsers der twaalf landen-expedities zich over deze "problematiek" al evenzeer genoopt gevoeld een zo bedenkelijk langdurig stilzwijgen te bewaren? Zij zullen over de resultaten van hun gezamenlijk grootscheepse onderzoek in de witte ringwal allicht wel heel veel verbazingwekkende onthullingen aan het licht kunnen brengen, onthullingen waarop de studenten-wereld zo pijnlijk lang wacht.
"De maan" zo zeggen onderzoekers "die sinds oeroude tijden het nachtgesternte geweest is bij de oude volkeren, heeft tot op heden haar vele geheimen, naar de opheldering waarvan de mensheid al eeuwen gezocht heeft, nog niet prijs gegeven.
Het geheimzinnige van de maan is de materie waaruit zij bestaat. Haar invloed is op de plantengroei bekend. Bij wassende maan stijgt de sapstroom in de bovengrondse delen, terwijl bij afnemende maan minder sappen in de delen aanwezig zijn".
Dr. Robert Henseling merkt voorts op: "Wij bezitten sinds anderhalve eeuw een hoeveelheid statistisch materiaal, dat voor een deel grote tijdvakken omvat en met grote zorgvuldigheid verzameld is. Een aanwijzing van een zekere invloed van de maan op het weer is daarbij niet gebleken. Wanneer men voor ogen houdt, hoe gering de invloed van de maan, in vergelijking met die van de zon, voor bepaalde weersinvloeden is en hoe groot bij ons de plaatselijke verschillen in uitwerking der weerselementen zijn, zal men er zich niet over verwonderen, dat een bepaalde invloed van de maan niet te ontdekken is, althans niet op onze breedte".
Mijn visie luidt: Zo min de barometer het weer beïnvloedt, beïnvloeden de maanfasen het weer. Het maanfasenspel is een spiegelspel dat systematisch het principe weergeeft op welke wijze het naar de aarde stralend zonvermogen het weer beïnvloedt, alsook de plantengroei, waarvoor wassende maan gelijk staat met wassende zon.
Magnetische velden op de aarde
We hebben er reeds op gezinspeeld dat terzake georiënteerden vaststelden, dat er over de aarde magnetische krachtlijnen liggen waarvan de oorsprong nog onbekend is. Dit behoeft niet langer meer onbekend te zijn, als men zich op de hooglanden oriënteert welke achter de barrières overwegend in het zich uitbreidend oosten liggen. De "vallende steen" toont het bestaan ervan aan. In zijn val neigt de steen zich immers naar het oosten, waarmee men meende aan te tonen dat de aarde draait. De vallende steen wordt echter aangetrokken door een overheersend magnetisch veld der hooglanden in het verre oosten.
Toen men nog geen vermoeden had waar de magnetische krachtlijnen hun oorsprong hebben, noemde men ze immers "dronken meridianen", ofwel: heen en weer bewegende krachtbanen. We kunnen het echter ook zo zeggen; de magnetische krachtlijnen liggen stil; waaronder ons aardplateau zich als dronken waggelend beweegt.
Spreekt het nu niet vanzelf, dat de oceanen aan de ene kant op ons aardplateau veel kalmer zijn dan aan de andere kant? Want aan de kant waar er achter de barrières geen hooglanden, en er dus ook geen magnetische invloeden van enige betekenis zijn, bevindt zich nu juist de Stille Oceaan en de Stille Zuidzee.
Aan de andere kant daarentegen, brengen de oppermachtige krachtvelden heel wat teweeg. Ook de naar het oosten dominerende zeestromen in de Indische Oceaan bevestigen de trekkracht der hooglanden. Als de aarde een bol zou zijn, zou de flagrant tegen de beweging van zon en maan indruisende waterverplaatsing daar de grootste ongerijmdheid zijn.
Op de platte aarde worden de stromingen logisch. Immers: aangetrokken door de oppermachtige magnetische velden der bewuste hooglanden buiten Oost-Antarctica, wordt de vanuit het westen van de Stille Oceaan komende watermassa tegen de westkust van Zuid-Amerika gedrukt en dientengevolge noodwendig gesplitst; naar één kant terugvloeiend in de Stille Oceaan en naar de andere kant gaat de stroom tussen Vuurland en Kaap-Hoorn door; vervolgens stromend via de Zuid-Atlantische Oceaan, opnieuw verbreed, en ten tweede male zich splitsend tegen de kust van Zuid-Afrika, aan de ene kant opgestuwd naar het noorden en aan de andere zijde, met als bondgenoot de westenwinddrift via de Indische Oceaan, om ten derde male te splitsen tegen de kust van Australië; enerzijds bedarend en anderzijds kalmerend terugvloeiend naar de Stille Oceaan, waar in de enorme watermassa de stroming tot bedaren komt. Daarna vangt, onder dezelfde krachten in het oosten, in de buurt van Zuid-Amerika de circulatie ononderbroken aan, om als een perpetuum mobile over het aardplateau te blijven circuleren.
Ten overvloede zij dit nog er aan toegevoegd: De genoemde krachtvelden hebben natuurlijk het meest vat op de er het dichtstbijzijnde wateren, met name de Indische Oceaan die de stroom vanuit de Stille Oceaan automatisch de Zuid-Atlantische Oceaan intrekt, ten gevolge waarvan de stroomversnelling tussen de vernauwing van Vuurland en Kaap-Hoorn ontstaat als een enorme draaikolk. Dit heeft Hillary, toen hij zich eens in dit zeegebied bevond, scherpzinnig opgemerkt. Hij zei: "Het drijfijs in het Weddelzee-gebied draait voortdurend met de wijzers van de klok mee en zelfs de wind heeft, in tegenstelling met andere zeegebieden, geen invloed op de richting van het ijs". En zo nu ontstaat er op hogere breedten in de Zuid-Atlantische Oceaan - afgeleid door onderzeese bergruggen - ook een draaiende beweging der watermassa, om intussen met een onderaards vacuum wellende warme vloed als een warme drift in de richting van Mexico te stromen, en zich na de golf van Mexico om te buigen en tenslotte te splitsen in de buurt van Spanje. Dat er met dit al ook tegenstromen voorkomen is begrijpelijk.
Wat de winden betreft, spreekt het vanzelf dat ook vooral daarop de magnetische trekkrachten in het verre oosten vat hebben. De magnetische velden liggen daar een 4.000 meter hoger dan het niveau van ons plateau, tengevolge waarvan in onze hogere luchtlagen hevige noordwester en zuidwester stormen woeden. Tot ontsteltenis immers van zeer hoog vliegende piloten vinden er in hoge luchtlagen windsnelheden van liefst 300 tot 600 km per uur plaats. Deze winden waaien in noord- tot noord-oostelijke richtingen. Hiervan zijn de laag over het aardoppervlak scherende noord- en zuidwester stormen allicht onderstromen. Het heet dat de op grote hoogte voorkomende "luchtrivieren", zoals men ze te recht noemt, om de aardbol cirkelen, maar een dergelijke circulatie lijkt me beter van toepassing boven de platte aarde, analoog met de circulatie van het water.
De passaatwinden (2)
Thans zult u wel begrijpen waarom ik - in dit verband - ook nu pas de passaatwinden uitvoeriger ter sprake kan brengen. Door de op een hoog niveau liggende magnetische trekkrachten in het oosten, ontstaan er natuurlijk in de eerste plaats in onze hogere luchtlagen vacuums, die regelmatige luchtdrukvervallen veroorzaken, waardoor, als tegenstromen, de passaten ontstaan en worden onderhouden. In wetenschappelijke kringen verklaart men de passaten zo: "De sterke verwarming van de lucht rondom de evenaar veroorzaakt een druktekort, welke door de passaatwinden wordt weggewerkt. De lucht, die in het evenaar gebied opstijgt, stroomt op grotere hoogten als anti-passaat naar de subtropische kalmtegordel, waar ze naar de aardoppervlakte wordt teruggezogen om in doorgaande kringloop weer naar de tropen terug te stromen". Opmerking: Als nu de passaten door een draaiing van de aarde veroorzaakt werden zouden deze, door de invloed der middelpuntvliedende kracht, eens-gezind als een twee-heid in dezelfde richting waaien én in een algehele circulatie om de bol. Maar zo is het niet. Dit kan men verwachten op de platte aarde, in verband met de trekkrachten in het verre oosten, waardoor zulk een cirkelende luchtstroom lang niet denkbeeldig lijkt boven het plateau. Door de jaarlijkse - al waggelende - heen-en-weer beweging van het aardplateau bewegen de passaten zich tegen de draad in, gehoorzamend aan de stilliggende kracht-lijnen ten opzichte van de beweging. Of nu de zusterterrassen, de laag- en hooglanden zich soortgelijk bewegen of helemaal niet, laat ik in het midden, maar ik veronderstel dat dit wel het geval zal zijn.
De aardas-theorie
We citeren uit "Elseviers Weekblad": "Eeuwenlang heeft men geloofd in de kogelvorm der aarde, later kwam men tot de conclusie, dat haar vorm die van een rotatie-ellipsoïde moest zijn met een hoofdas op equatorbreedte en een tweede van pool tot pool. Nieuwe onderzoekingen hebben te dien aanzien twijfel doen rijzen. De Amerikaanse marine heeft namelijk in 1949 over de gehele wereld zwaartekrachtmetingen doen uitvoeren, met het doel de juiste aardvorm vast te stellen. De gevolgtrekking uit deze metingen is geweest, dat onze planeet een triaxale (drie-assige) ellipsoïde is, die behalve de reeds genoemde nog een - tweede hoofdas heeft, eveneens gelegen in het vlak van de equator. De eerste equatoriale hoofdas zou gaan van een niet nader aangeduid punt in Indië door het middelpunt der aarde naar de Pacifickust der Verenigde Staten; de tweede, veel kortere, van de Midden-Atlantische Oceaan naar het midden van de Grote Oceaan. Het bestaan van twee hoofdassen zou tevens betekenen, dat de aarde scheef is".
De aarde zou dus eigenlijk nu al in plaats van twee, zes "polen" hebben. Dit lijkt boltheoretisch uit te lopen op een precaire situatie. Vindt u niet dat zulke "assen" verwijzen naar gebieden buiten de barrières in het verlengde zuiden, zuid-oosten tot oosten? Er voltrekken zich steeds meer wijzigingen in de richting van het principe "platte aarde". Is nu de platte aarde scheef? Ja, dit motiveert de scheve zonne ecliptica die ook gericht is op de hooglanden in het oosten, als we de ganse aarde in aanmerking nemen. Bepalen we ons echter alleen bij ons plateau, dan is het niet ongemotiveerd te stellen dat dit plateau in het waterpas en - de zonne-ecliptica er scheef boven ligt. En naar dezelfde wet; gedroegen en gedragen zich immers de gelanceerde satellieten, zowel als de cabines der astronauten: boven het aardplateau verliepen hun banen scheef. Zelfs zeer scheef. En een in zijn zwaarte-punt ondersteunde magneetnaald zakt met zijn noordpool en stijgt met zijn zuidpool, de naald ligt uit het waterpas scheef.
We maken het nu kort, met nog heel even een bezoek te brengen aan de witte ringwal, waarna we ook nog een ogenblik naar de sterrenhemel zullen kijken om tenslotte via de maanspiegel terug te keren naar ons uitgangspunt: de platte aarde.