De barrières in vogelvlucht (2)
- en wat men daarachter zag -
Let eens op wat hoog boven de barrières vliegende piloten aanschouwd hebben: Pont, de verslaggever van Admiraal Byrd, rapporteert hierover in "Klein Amerika": "Een prachtige bergtop stak in het zuiden tegen de hemel af. Hij had geen romp en geen basis. Het was een loodrecht zich verheffende, afgeknotte, donkergrijze top, vastgemaakt aan een wolkenloze hemel. Halfweg henedenwaarts eindigde hij, en de lijn, waarlangs hij afgebroken was, tekende zich scherp af tegen de stralende glans van het daglicht, alsof de architecten, die hem bouwden, van voren af waren begonnen en ermee waren opgehouden, waarna zij hem zwevende hadden gelaten tussen hemel en aarde. Toen kwam plotseling een andere top, een derde, een vierde tevoorschijn; tegen de hemel afstekend, op minstens 150 mijl van onze weg: en hetzelfde lichtvlak glansde eronder. Voor de eerste maal in de geschiedenis was de gehele uitgestrektheid dezer majestueuze bergmassa, welke het poolplateau schraagt, voor menselijke ogen zichtbaar. Smith bracht het vliegtuig tot op 2.000 voet hoogte en de schoonheid en de omvang van deze keten konden vollediger aanschouwd worden. Met hoogte aan hoogte omrandde dit gebergte het poolplateau, waarbij het in een brede bocht naar het oosten boog".
Waarom vloog Byrd niet veel verder? Omdat het hem maar al te goed heugde hoe gevaarlijk hier het verder vliegen is, na zijn ervaring toen hij in de zeer ijl wordende lucht, na zware instrumenten en levensmiddelenpakketten overboord te hebben geworpen, nog op het nippertje terug kon keren.
Men kan slechts naar links of rechts zwenken naar de dwarsstand van het kompas, elkaar ontmoeten per radio-richtingzoeker, uitsluitend en alleen met de oude noordpool in de flank. (Fuchs-Hillary) Met de noordpool in de rug....neen, dat kan niet. Waarom niet? Dat begrijpt u nu wel. Het mysterieuze verschijnsel der afgeknotte bergketen is als volgt te verklaren. Het is een optische breuk in het vacuum dat zich tussen de luchtlaag van ons plateau en die van een naburig plateau bevindt. De naar het oosten afbuigende bergketen schraagt niet alleen ons plateau, maar tevens een plateau erachter. Er tussen ligt wellicht het gebied dat Amundsen "de valstrik" noemde. En zo liggen er achter de barrières in Oost-Antarctica, waar de Russen doordrongen tot de eindzone, al eveneens diepe ravijnen, die zich verliezen in eenzelfde vacuum. In West-Antarctica rapporteerde Byrd: "Het plateau verhief zich tot 4.000 meter hoogte - het scheen naar het zuiden af te hellen". Geeft het niet te denken, dat men in de maanformaties, zonder zich te realiseren dat het slechts spiegelbeelden van aardse gebieden zijn, ook hoogteverschillen van 4.000 meter meet? In tegenstelling met de zwijgzame Russen over hun ontdekkingen in Oost-Antarctica en de koud-zakelijke rapporten van een Fuchs en Hillary, mogen we ons gelukkig prijzen met de onthullingen van Byrd en andere helden over West-Antarctica.
Uit de teruggevonden rapporten van de zo dramatisch omgekomen Scott en zijn makkers, citeren we dit nog uit een verslag van Pont: "Als door een betovering bevangen stonden wij bijeen om het meest verheven en ontzagwekkend schouwspel gade te slaan, dat de hemelen ons openbaarden gedurende het verblijf in het zuiden. Een groenachtig schijnsel groeide op uit het oosten, de besneeuwde Erebus aftekenend als een zwarte dreigende massa. Uit het midden van deze schone schijn schoten stralen opwaarts naar het zenith en zwierven als zoeklichten tussen de sterrenbeelden, onafgebroken in beweging, nimmer voor een ogenblik rustend op eenzelfde plaats. Toen kwamen gele stralen uit het oostelijk vuur, stroomden over de kam van de Barnegletscher en vloeiden mijlen ver er bovenuit; hoog sprongen zij op en zonken weer omlaag en rolden in golven langs de grote vulkaan - tot het was, alsof gesmolten lava uit zijn krater vloeide. Toen gingen zij plotseling flikkerend uit en was alles donker. Doch slechts voor een minuut. De spookachtige strepen ontvlamden opnieuw en doorzochten het hemelgewelf en uit de hemel boven ons ontplooiden zich lichtende gordijnen met franje omzoomd, terwijl schitterende lichtbundels, als wimpels zachtjes uitwaaiend, elkander zochten en wenkten. Zij kwamen en gingen, zij groeiden en verdwenen en vloeiden in golven af en aan; dan tintte een zachte gloed de wijde draperieën, glijdend langs de gehele lengte der golvende franje en schuchter weer verdwijnend. In het slottafreel van deze liefelijke formatie reten ook de draperieën vaneen en hingen, in kleine groepjes zich verdelend, in trossen af van het schitterend firmament. Uit het niet kwam de rusteloze, mysterieuze, vluchtige glans, kroop en danste langs het hele hemelgewelf, en verdween in het onbekende - om slechts het zwakke licht der sterren over te laten in het indigo van de poolnacht".
Was dit fenomenale vuurorkest een natuurverschijnsel zonder dirigent? Waarom koos de natuur nu juist dit van de wereld verlaten oord en werden zulke schone kunsten ook niet ergens anders vertoond? Het noorderlicht is er een zielig verschijnsel bij.
Toen Kapitein Scott in het ijzige oord zijn blik over de barrières naar het oosten richtte, zei hij: "Wanneer men rechts keek, had men het gevoel of men de schemering van een eeuwigheid zag". Naar mijn gevoel, ja meer dan dat, is zulk een "schemering" allicht in het perspectief verdicht licht van een dageraad elders.
Toen de Amerikaanse astronaut Glenn boven het aardplateau een kring beschreef, zag hij immers een soortgelijk verschijnsel om de aarde, dat voor velen een mysterie bleef. Was dit niet de wazige schijn van de witte ringwal om de platte aarde, of een in het perspectief verdicht waas van een lichtend hoogland achter de barrières? Nu mag men het ongeloofwaardig vinden, maar dat daar naast ons terras nog lagere en hogere terrassen zijn waar ook mensen wonen, volken op lagere en veel hogere niveau's van ontwikkeling en beschaving dan wij, is verre van denkbeeldig. Maar dit behoeft u natuurlijk niet op mijn gezag te geloven. Al zoudt u het geloven dan weet u het nog niet. En ik zal hetgeen ik weet u niet opdringen, maar wel verantwoorden. Te zijner tijd. Neemt u onder voorbehoud echter dit maar aan: het is een lagere generatie niet gegeven een hogere generatie te bereiken -- een hogere generatie een lagere wel, maar aan de wetten die het hen ontraden geven zij wijselijk gevolg. Zij kennen de verschillen in de samenstellingen der lucht op diverse gebieden, zowel als de verschillen der aantrekkende en afstotende magnetische krachtvelden. Wij niet. Toch hebben technici van het een of ander buurland ruimtevluchten ondernomen. Er zijn ruimtevaartuigen van hen geexplodeerd waarvan er ondefinieerbare brokstukken op ons plateau zijn terecht gekomen die voor " meteoren" werden gehouden.
Het is nog maar weinigen gegeven te weten dat wij wonen op een van een zevental terrassen. Dat er nog twee lagere generaties zijn naast de onze, namelijk wilde volken, en nog vier generaties op veel hogere niveau's opklimmend in ontwikkeling en beschaving. Hoe hoger de beschaving, hoe meer men de natuurelementen mee heeft. Men placht wel eens te zeggen: "de mensen zijn zo wispelturig als het weer". Ik meen echter dat het omgekeerde het geval is: het weer is zo wispelturig als de mensen, en de mensen bepalen zelf - zij het onbewust - het weer.
Laten we eens even denken aan een geheel ander vraagstuk: Waar blijft de publicatie van de foto van de ganse aarde, afgegeven door de Russische Loenik III? Dacht u, dat de Russen en nu ook de Amerikanen met hun Venusraket, de Mariner II, vergeten hebben om, voor het eerst in de geschiedenis der verkenningen vanuit de ruimte, de hele aarde te fotograferen vanaf halfweg of driekwart de maan of halfweg Venus? Kom toch....Ik stelde deze vraag aan de hoofdredacteur van een groot tijdschrift en kreeg ten antwoord: "Strategisch geheim!" Allicht, helaas!.....
Dat de bewuste foto van de achterkant van de maan een kolfje naar mijn hand was, behoef ik u niet te vertellen. Immers: Nu de bergen en kraters enzovoorts aan de naar de aarde gekeerde maankant slechts spiegelbeelden zijn van objecten van de aarde, was het te verwachten dat er aan de bovenkant van de maanspiegel zich helemaal geen bergen en kraters van de aarde kunnen reflecteren. Enkel en alleen aan de zijkant van de maanspiegel reflecteren zich, op de Loenik-foto nog een paar objecten van de platte aarde, maar aan de bovenkant is - volgens de Russen - de maan "zo kaal als een pompoen".
"Laat de aarde zijn bolvorm behouden", sprak Dr. Weenen, "en laten we de trouwe, oude Atlas, die nu al zovele jaren op het Paleis te Amsterdam staat, niet van het dak halen en een pannekoek in de armen duwen". Zeker, deze hemelbol (geen aardbol) lijkt aanzienlijker dan wanneer men tegen de duistere onderkant van een pannekoek aankijkt, die daarentegen vanuit de lucht bekeken het symbool van het grandioze scheppingswonder onzer platte woonstee is. Maar als de Atlas een "aardbol" torst, laat hem dan tot in lengte van dagen staan als.....curiositeit!.....
De platte aarde is niet egaal als een parketvloer. Er bestaat echter een groot contrast tussen een olie-bol en een panne- koek. Een oliebol is rond, een pannekoek is plat, ook al is deze door puffende kratertjes nog zo bulterig gebakken. In " Populaire Himmelskunde" zegt professor Diesterweg: "Hij die het aandurft, het huidige als "fout" te noemen, moet er zich rekenschap van geven dat de mensheid zijn nieuwe waarheid als een nieuwe fout zal proclameren. Men zal zich aan de oude dwaasheid als onomstotelijke, door eeuwenlange geheiligde, waarheid blijven vastklampen". Worden er daarom tegenwoordig meer globes verkocht dan ooit voordien?.....